Ik besef een taal te spreken die door niemand begrepen wordt.
Ik ervaar op overweldigende wijze de tegenwoordigheid van iets dat groter is dan ik. Het overstijgende in mij is veel 'werkelijker' dan al doorgaans voor werkelijk wordt aangezien. De 'gewone werkelijkheid' wordt als het ware transparant voor een 'andere, uiteindelijke werkelijkheid'. Ik voel tijdens deze dagelijkse ervaring mijn 'ik-heid' verdwijnen. Het opgesloten zijn in mijzelf, het ‘mens’ zijn met alle beperkingen van dien wordt opgeheven.
Een 'Goddelijke' werkelijkheid
Een werkelijkheid met mensen die klanken tot woorden vormen
waar niet het praten maar het geluiden zijn die worden verstaan
waar applaus lichaamstaal is
een Stradivarius niet meer dan een kistje is waaruit klanken komen
waar in het donker iedereen gaat liggen, wat ze slapen noemen
en iedereen zich kleed om schaamte
een werkelijkheid zonder ijsbanen wel gladde stukken
Een werkelijkheid die steeds weer volle zalen trekt
met mensen die er in voorkomen
en waar, zij die er bij waren na afloop naar huis gaan
om plaats te maken voor een nieuwe première
met mensen die zich mens noemen
dat wij die mensen zijn
een werkelijkheid waar geen God is die huilt om wat mensen 'de doden' noemen
waar het zien wat is, het geloof bewijst.
Het overkomt mij vaak maar meestal blijft dit voor anderen onopgemerkt. Al van jongs af aan begreep ik vaak zelf niet wat er gebeurde of wat er aan de hand was. Ik durfde het niet serieus te nemen, en het dus met niemand over te hebben. Maar ik wordt nog steeds diep geraakt door deze ‘goddelijke’ werkelijkheid die mijn hele leven kleurt. Ik kan er vaak nauwelijks over praten laat staan over schrijven. want er bestaat geen taal die daar woorden voor kent. Daarvoor staan deze ervaringen te haaks op de gewone werkelijkheid om mij heen. Ik raakte vaak in verwarring wanneer dit mij ten diepste aanraakte en mijn leven op zijn kop zette. Ik vroeg me af of ik gek geworden was, en dit allemaal maar verzon. Ik zwijg er vaak over en trek mij terug, want ik besef een taal te spreken die door niemand begrepen wordt.
Ik voelde mij dan ook zeker niet thuis in het huis van mijn ouders. Ze hebben mij nooit begrepen en zeker niet serieus genomen, verminkt zelfs. Er werd vaak lacherig gedaan over opmerkingen van mij, die voor mij normaal waren En dat is nog zo. Ik herinner mij het moment dat bij een familie bijeenkomst bij de verjaardag van m'n vader in het verzorgingstehuis 'Frankenland' in Schiedam dat ik tussen twee broers zat. en zij achter mijn rug om een gesprek hadden waar ik natuurlijk geen deel aan had. Het is daarom dat ik definitief afscheid heb moeten nemen van nu nog broers en zus. Het massieve van hun overtuiging is dodelijk. Met Bep ( wij waren lotgenoten, mijn vader had gaatjes in een wand geboord om haar te observeren) had ik altijd een goede band. Zij heeft moeten meemaken dat tijdens een bezoek van een broer en mijn vader bij haar een boek van Gerard van het Reve in de prullenmant werd gedeponeerd omdat dit dit niet bij de 'Brouwers' hoorde. Op de asfaltwegen van hun religieuze opvattingen die gemeengoed is, begrijp ik het religieuze spreken van anderen niet meer. Hun reisdoel ligt immers elders.
Ondanks het gemis aan van alles ben ik in alle vroegte van mijn leven en in alle eenzaamheid op weg gegaan.
Geef mij terug de ogen van een kind
Al wat leven is, is God. Spinoza schreef dat al. Een echt levend mens is de verschijning van God. Met gewone ogen zie je daar meestal bitter weinig van. Om dat te zien heb je andere ogen nodig, ogen die op een andere manier kijken, en dus ook andere dingen zien, mystieke ogen, die zien wat niet te zien is, geloofsogen. Je moet op een mystieke manier kijken, luisteren en handelen, wil je de mystieke betekenis van iets kunnen zien, horen en aan het licht brengen. Wat is dat voor een manier? En wat zie of hoor je dan? Zo’n mystieke manier van kijken en doen, van leven en geloven is er voor iedereen. Over God en mystiek wordt vaak heel diepzinnig, geheimzinnig en vooral erg ingewikkeld gedaan. Alsof mystiek, iets zou zijn voor slechts enkele heel speciale mensen. En alsof er voor God, zo mogelijk een universitaire opleiding nodig zou zijn, met voldoende dode talen. Wat nodig is, is een vrolijke nuchterheid, zodat je je niet in beslag laat nemen door allerlei hoge instanties of woordkramers die de schijn wekken diepzinnig te zijn door een hoop jargon te berde te brengen uit de archiefdozen van vakgeleerden, of door te schermen met oude en onbekende meesters uit verre, liefst onbereikbare gebergten. Nee God is van en voor iedereen. Gaat het geloof dan daarover, over een mystieke manier dus van kijken en leven? Uiteraard. Geloof en mystiek horen bij elkaar, onafscheidelijk. Geloven is een mystieke manier van om je heen kijken, van begrijpen en beleven van je alledaagse leven. De bijbel is een mystiek boek. Er staat de verbeelding in van mensen die mij vertellen wat zij, met mystieke geloofsogen, in hun leven hebben gezien, zodat ook ikzelf zo kan gaan zien. De bijbel is literatuur. De mensen die erin voorkomen, zijn beelden, gemaakt van woorden die ontsproten zijn aan menselijke verbeelding. Er staat daar niet zozeer beschreven wat de mensen van toen overkomen is, als wel wat mensen van nu overkomen kan. Daarom is de bijbel geen object van uitleg of interpretatie. Voor mij is de bijbel bij uitstek het boek dat een lege ruimte in mij openlegt, waarin ik kan zien wat niet te zien is: de levensruimte die mij toevalt is een goddelijke.
Met een verminkt zelfbeeld heb ik mij een zelf gecreëerd wereldje geschapen. Een wereldje waar ik veilig ben en alles kan overzien.
Waar ik kan zien wat is, en mij toevertrouw en dit licht niet haat.
Vanuit de ruimte voor mij heb ik de aarde in mijn handen genomen
en ik kijk er naar als met de ogen van een kind.
Zo mooi!
Een bouquet van geurende kleuren,
bewegingen.
Levend,
nieuw.
Een glimlach op mijn gezicht.
Als ik het naar mijn oor breng hoor ik
eeuwig zingende bossen,
kinderstemmen op het plein.
Ik hoor praten,
huilen,
lachen,
zingen,
schelden.
Tussen m’n vingertoppen zoek ik heel voorzichtig naar mensen,
wat ze doen, wie ze zijn,
allemaal, anders,
zo klein.
Doen altijd alles samen.
Kunnen niet zonder elkaar,
niets alleen.
Zelfs niet geboren worden.
Geven elkaar namen,
Omhelzen elkaar,
slaan elkaar soms.
Kijken omhoog naar
wat ze hopen,
geloven
en stellen vragen
naar het waarom.
Even nog aan ruiken,
nog even aan m’n wang.
M’n ogen dicht.
Een kusje,
en zet het dan
heel voorzichtig
weer terug,
in het licht,
de warmte
van de zon.
Niet ieder moment wel elke dag.
Ik moest maar (Heren) kapper worden. Meer zat er niet in. Achterop de brommer bij mijn vader reden we naar Rotterdam bij verschillende kapsalons moest ik buiten wachten terwijl mijn vader binnen solliciteerde voor een baantje voor mij als kapper. Onder andere bij Kapsalon Botermans op de lijnbaan in Rotterdam. Uiteindelijk zie ik me nog staan op de nieuwe Binnenweg, hoek Saftlevenstraat.
Mijn vader was binnen gaan praten met De heer Dornscheidt, de eigenaar van een kapsalon met twee personeelsleden. O.a. Dhr. Binnendijk die om de hoek in de Saftlevenstraat woonde. Het interieur van die kapsalon staat nu in een museum in Rotterdam. Mijn taak was voorlopig aanvegen, messen slijpen en klanten inzepen. Vaste klanten o.a. Dhr. Polak van een speculaasfabriek even verderop hadden een eigen laadje, met hun eigen scheerkwast tondeuse en zo. De twee onderste laden zaten vol met, wat later condooms bleken te zijn. |
In een ruimte naast de kapsalon was een werkruimte met opslag en een gelegenheid om je boterham te eten. Daar was ook een apparaat voor warme handdoeken, die klanten na het scheren om kregen. Menigmaal heb ik gebruikte handdoeken ook nog even opgedaan. Van de fooi heb ik vaak in een boekenwinkel ook op de Nieuwe Binnenweg foto’s gekocht van Conny Froboess een tienersterretje uit die tijd. Maar ook muziekboeken en een zaklantaarn om thuis onder de dekens muziek te studeren. Ik sliep met twee broers op zolder en had liever niet dat iemand dat te weten zou komen. Het was immers te hoog gegrepen vond men. Muziekboeken van m’n vader mocht ik niet gebruiken. Ik was nooit, dus ook later niet ‘echt’ een kapper. Praatte niet veel met klanten, maar was in gedachten met van alles bezig. Over God, leven en muziek. Ik zag dingen die er niet waren. Het verdiende weekgeld moest ik thuis afstaan. Maar daar, daar in die kapsalon was het, dat als ik tegen het eind van de werkdag over het glas in loodraam naar buiten keek zag ik dat er iemand op mij stond te wachten. Dat er iemand, en niet zomaar iemand. Op mij! Stond te wachten. Gerda!
Wij hadden elkaar ontmoet tijdens een vakantieweek in Groesbeek bij Nijmegen. Waar gezinnen die betrokken waren bij het bedrijfsapostolaat van de Paters Jezuïeten in Schiedam een week lang op vakantie konden op de Lage Hoenderberg aan de Biesseltsebaan. Op een dag zijn we met een aantal jongeren gaan fietsen naar Arnhem. Daar in het park Sonsbeek, terwijl anderen aan het voetballen waren of zo zaten wij samen op een bankje, en dat staat er nog! |
Daar heb ik met een tak een hart in het grind getekend met onze namen. Op de terugweg mocht ik mijn arm om haar heen slaan. Wij hebben zo’n kleine drie jaar omgang gehad. Tot de telefoon in de kapsalon ging en een vriendin van haar vertelde dat het uit was. Nog menigmaal ben ik fluitend met het menuet van Boccherini door haar straat gefietst, de straat waar zij woonde. Ik denk er dankbaar op terug. Niet ieder moment wel elke dag
“Kon ik maar vergeten hoe onvergetelijk dit alles was”!
Een van de zeven schoonheden
Plaatjes die zo vals getuigen van een blijde jeugd
|
Emmauskerk - Mijn geboortehuis
Mystici
Ik kan het begrijpen noch aanwijzen. Daarom moest ik op zoek naar ervaren reisgenoten voor hun risicovolle tocht, bang om niet begrepen te worden Jaren geleden vertelde ik al eerste aan Cor Lamers. Cor en ik zijn jaren lang actief geweest in de ‘Emmauskerk’. Ik vertelde hem over mijn belevenissen en dat ik daar maar moeilijk mee om kon gaan. Hij was de eerste die mij vertelde dat ik wellicht mystieke ervaringen had, ik had er nog nooit over gehoord. Mystiek lijkt veel op filosofie, maar is meer op het Goddelijke gericht. Cor adviseerde mij om te gaan lezen over Mystici. Zo ontdekte ik dat er grote mystici hebben bestaan en nog, die hun ervaringen konden duiden en richting geven. En dat was thuis komen! Ik heb gelezen over Hildegard van Bingen, mystica, componiste. Franciscus van Assisi , Thomas a Kempis, Titus Brandsma, Boeddha. Voor zover ik het kon bevatten was alles zo herkenbaar. Heb ook nog geprobeerd iets te begrijpen over filosofen als : Nietzsche en Sartre(De teerling is geworpen) maar bleek een brug te ver. Tot een paar jaar geleden was ik betrokken bij een filosofische/ spirituele praatgroep, soms bij mij thuis of soms bij een van de andere leden. Wij noemde ons de Tollenaars, naar Eckhart Tolle een Duitse leraar en auteur op het gebied van spiritualiteit. Zeer vormend allemaal.
Ria en de kinderen.
Als liefde al zo lang kan duren dan moet het echt wel liefde zijn. En ik wist, ik voelde dat ‘zij’ meer was dan verkering alleen. Ik heb haar mee genomen naar boven op de Euromast voor een romantisch plaatje van al die lichtjes aan je voeten zoals je dat in films weleens ziet. Ik heb haar weleens een ring gekocht, maar omdat ik niet voldoende geld had moest ze zelf nog 5 gulden zelf bij betalen. Tijdens dansen heb ik weleens tegen haar gezegd, ‘ Kan je niet dansen’? Ondanks dat het behoorlijk fout is gegaan zijn we later getrouwd. Ik heb haar vaak alleen gelaten vaak vanwege werk. Maar ze was er altijd in alles. Zij stimuleerde en gaf kansen om te gaan studeren, cijferde zichzelf weg en zorgde dat ik maar zeker de kinderen niets te kort kwamen. Ons eerste huisje was aan de Maasdijk. Een lief klein huisje met een achtertuin en muizen onder de scheepskooi waar wij in sliepen. Onder een warme deken, die hadden we gewonnen tijdens een tombola van het koor(dekbedden bestonden nog niet). Mijn ouders waren niet zo gelukkig dat wij gingen trouwen, want dat paste niet in de rangorde. Eerst de oudste en daarna etc. wij waren 21 jaar. En toen kwam Hilde! De eerste, en wat voor een! Ik moest de verloskundige bellen maar hadden geen telefoon, dus bij de portier van de scheepswerf Gusto aan de overkant. Wij met de verloskundige naar het ziekenhuis, over de Buitenhavenweg met kasseien en een lekke achterband. En toen op mijn verjaardag werd Hilde geboren. Ik stond er naast en ook ik pufte mee. Bij een eerste controle bleek alles goed te zijn. Ik aan mijn ouders vertellen dat haar naam Hilde was en dat ze 1 meter 47 was. Ben nooit zo goed geweest in cijfers en dat ze krulletjes had, die had ik zelf gezien. Maar dat bleken later vet krulletjes te zijn. Een paar dagen later na het ontslag uit het ziekenhuis kon ik pas voor het eerst haar in m’n armen sluiten. In die tijd verhuisden wij naar de Willemskade. Op het ledikantje aan het voeteind heb ik een boeketje aangebracht met wat bloemen en een jurkje gekocht met zo’n heel klein kapstokje er in. Haar kamertje was aan de voorkant waar voorheen de piano stond met veel sleep en duw werk hebben we die in de achterkamer kunnen krijgen. De doop van Hilde had nogal wat voeten in de aarde. Want wij hadden niet volgens de regels een juiste Peter en Meter vernoemd. Maandeling mocht ik niet thuiskomen. En toen Kwam Sjoerd. En dat gebeurde thuis`. Tijdens de bevalling vroeg de verloskundige of ik een emmer in een vuilniszak wilde doen voor de nageboorte. Een emmer is in vuilniszak? Maar dat moest andersom bleek. Marike is in het ziekenhuis geboren ik weet dat we nog aan het verplegend personeel vroegen of het wel allemaal goed was want….: nee niks aan de hand het schedeltje zou zich vanzelf herstellen. Later heb ik in de achterkamer voor die gasten een speelhuis gebouwd en Disneyfiguren op het behang geschilderd. Hilde moest in een colonne van medeleerlingen iedere dag van Nieuw Vossemeer naar bergen op Zoom fietsen. Sjoerd en Marike iedere dag naar Roosendaal en werden onderweg weleens lastig gevallen door vervelende figuren waar ik ook achter aan ben gegaan. Met alle zorgen die we hadden is het wel allemaal goed gegaan. Toen we 25 jaar getrouw waren hebben we in de aula van het Roncalli een museum van 25 jaar ingericht. Er was van alles bewaard. De trouwjurk, eerste meubeltjes, alle kaartjes aan met bloemen met sorry, krantenkoppen uit die tijd van alles. Maar na 46 jaar was het voor allebei niet leuk meer en was het beter om niet samen verder te gaan. Ondanks “tot de dood ons scheid”.
MARIKE
We hadden altijd strijd, niet alleen in haar pubertijd. Toen ik een telefoontje kreeg dat Toon weg was gegaan hebben we Marike en Robin in huis genomen. Het kwam vaak voor dat ik in de nachtelijke uren Robin alsnog te eten gaf, en hem heb leren lopen. Dat ik hem op het laatste nippertje nog naar een zomerkamp bracht of op school voor een tien minuten gesprek was. Het mooiste wat ik mij herinner was een etentje met Marike op de markt in Bergen op Zoom bij de Moor. Het was na de scheiding dat wij na een moeizame periode elkaar zouden treffen. We hadden die avond een lang en in alle opzichten een waardevol gesprek. In alle veiligheid was alles bespreekbaar. Alles! Ik ben die avond een dochter kwijt geraakt maar een vriendin een volwassen vrouw rijk geworden. Op een gegeven moment vroeg ze verbaasd: ‘ben je dan nooit vreemd gegaan’? Nee natuurlijk niet!! Ik niet !! Later zouden we een weekend naar de Veluwe gaan. Op de heenweg bij liedjes van Harrie Jekkers hebben we zitten lachen en huilen. Mooi was ze!
Twee linker handen waarvan een rechts
Na heel veel vallen en toch weer opstaan is het allemaal steeds weer gelukt. Omdat we geen geld hadden en toch iets wilde hebben was er geen andere mogelijkheid om het onbereikbare mogelijk te maken. Hoe vaak de stoppen niet zijn door geslagen het soldeer werk resulteerde in een wespennest aan soldeer om alsnog dat de ene laatste gaatje dicht te krijgen. Met sloop hout wanden geplaatst en met op de bovenverdieping van de huis een bijna complete dependance van de Gamma blijven klussen. Wat niet zo mooi is, en het niet had moeten doen was een wandmeubel gemaakt met hele mooie-gestolen steigerplanken. En een ledikant waar Auping jaloers op zou zijn.!
Brouwerssss
Voor dat Ria, ik en de kinderen naar Nieuw Vossemeer verhuisden werkte ik ’s morgens bij Bitter, een distilleerderij aan de Willemskade waar wij toen woonden en s’ middags op de muziekschool aan Lange Nieuwstraat. Later in de Tuinlaan bij een taxfree bedrijf die horloges, stereo en camera’s aan schepen in de Waalhaven leverden, maar ook aan ambassade personeel. Nog weer later bij een transportbedrijf Fransentransport aan de Waalhaven. Ik deed daar de garage administratie en dat was mij natuurlijk wel toevertrouwd?? Maar alles beter dan kapper zijn. Na een paar teleurstellende resultaten vond men dat ik maar beter naar ander werk moest gaan zoeken. Ik kon terecht bij Stork Werkspoor Diesel in Delfshaven. Ik deed daar nacalculatie van scheepsreparaties. Ik weet nog hoe indrukwekkend groot die cilinders van scheepsdiesels waren in vergelijking met die van vrachtwagens bij mijn vorige werkgever. Het was echter wel dat wij naar Nieuw Vossemeer gingen verhuizen. Maar reisgeld was geen enkel probleem. Het mag ook wel wat kosten om een vakbekwaam medewerker in dienst te hebben. Dus Nieuw Vossemeer. Wij wisten nog niet eens waar dat lag. Maar wel op 30 minuten van Rotterdam. Tenminste als je een auto had. Ik had alleen een Berini brommer. Door de toenmalige oliecrisis in de jaren zeventig konden nieuwbouw huizen maar moeilijk verkocht worden. Met weinig of geen eigengeld maar met hulp van subsidies en toeslagen werden wij eigenaar en eerste bewoners van een pand aan de Mereintje Gijzenstraat aldaar. Ik moest nog wel iedere dag naar Rotterdam Delfshaven. Ik kon toen mee reizen met een busje met medewerkers van de Roteb( hier heet dat Saver). Dat busje kwam van St ’Annaland langs Steenbergen. Daar bij de watertoren kon ik in alle vroegte meerijden toen nog alleen via de Maastunnel naar Rotterdam. Maar dan moest ik wel in Steenbergen zien te komen. Maar ik had tenminste wel een brommer, een Berini. Meestal lukte het om op tijd bij de watertoren te staan. Hoewel ik ook weleens een vuile bougie had, die dan ergens in het donker in de middle of nowhere gereinigd moest worden. En het dus voorkwam dat het busje al weg was. Wat dan restte was liften. De terugweg was meestal geen probleem en vaak ook leuk want er werd in metalen gekleurde bekertjes wat gedronken. Ik geloof sterke drank?
Het verschil in stilte rust en mentaliteit met de randstad was groot. Voor boodschappen moest je echt wel in Steenbergen zijn. Maar dan met boodschappen terug op een Berini? Al in Schiedam had ik al een bolderkar op luchtbandjes gebouwd die met een oude stofzuigerstang aan die Berini was gekoppeld. Dus, boodschappen in de bolderkar. Dat is een keer goed fout gegaan. In het buitengebied tegen het Rijn-Scheldekanaal lagen grote zwarte basaltblokken en daar kon je in de tuin een leuke rotstuin mee bouwen. Maar die waren wel zwaar. Met niet meer dan twee of drie of misschien wel vier? in de bolderkar moest dat lukken. Tenminste tot in het dorp, toen ik ineens door de bolderkar werd ingehaald, stang afgebroken en kwam tegen het politiebureau tot stilstand. Gelukkig was de post niet bezet, Waarom ook? Wat kan er in zo’n vredig stil dorp nou gebeuren. Daar zijn geen dieven of ander gespuis. ‘tis trouwens een leuk rotstuintje geworden. Die Berini is later door te zware belasting op het frame gesneuveld. In tweeën gebroken. Dan toch een auto. Rijbewijs had ik inmiddels. In een keer geslaagd, ondanks twee ingrepen. Van een verloskundig in Nieuw Vossemeer konden we haar 3e hands Dafje overnemen en kon ik zelfstandig naar Rotterdam. Ook wel een beetje link want je moest zeker twee keer het rempedaal intrappen voor enige vertraging en dat in Rotterdam(maastunnel bijv.).
Onderwijs
Ria had een advertentie gezien met een vacature voor muziekdocent. “Jij wilde toch de muziek in”? “Ja dank je wel, maar niet met die tering pubers”. Na een week of twee, herhaalde oproep. Ik dan toch maar solliciteren aan de Maria mavo in Roosendaal. Zonder diploma’s! Ik kwam terecht bij zuster Clivia ofzo een non, die zal inmiddels wel non actief zijn. Om dat ik geen diploma en ervaring had informeerde zij of ik gelovig was. “Ja zeker wel” antwoorde ik waarbij ook het kerkbezoek besproken werd, en ik was ook nog misdienaar geweest, Nou gefeliciteerd, U bent aangenomen! Misschien mede door aflaten of airmiles?, maar het is gelukt! In Steenbergen was ook een vergelijkbare vacature. Bij elkaar zo’n 33 uur. Dus te weinig. In het bedrijfsleven werkte je 40 uur per week. Op het arbeidsbureau kreeg ik te horen dat 30 uur in het onderwijs al heel veel of normaal zou zijn. Omdat ik geen ervaring had werd mij geadviseerd om te gaan praten met mijn voorganger. Hij gaf mij een plattegrond van de klas waar de namen van de leerlingen op stonden met de tip om achter mijn bureau te gaan zitten, dat was nog zo’n bureau op een verhoging en dat ik de namen moest afgaan om te zien wie waar zat. Bij sommige namen stond een ‘v’ teken of een kruisje, soms in het rood. Hij waarschuwde dat ik die leerlingen in de gaten moest gaan houden en zeker met rood kruisje. Want dat waren ‘kolerelijers’ of een ‘lul of lullin’. Ik ga zitten noem een naam en betreffende leerling steekt zijn hand omhoog en ik reageerde vervolgens met: ‘hoi ik ben Paul’. Bij sommige namen die wat aandacht vroegen qua uitspraak beloofde ik dat ik m’n best zou gaan doen voor een correcte uitspraak, en een eventueel en gemeend “sorry”. Bij leerlingen met een kruisje of zoiets zei ik: dus jou moet ik in de gaten gaan houden of, jij ben een kolerelijer of jij een lullin”. De leerlingen keken elkaar verbaasd aan en dachten wat is dat voor gozer? Ik herhaalde dat ik zojuist geprobeerd had om jullie namen zo goed mogelijk uit te spreken en dat ik het ook wel leuk zou vinden dat als je mijn naam gebruikt omdat dan zonder ‘S’ te doen, dus gewoon Brouwer en geen Brouwerssss! Als ik, achter m’n rug om hoor van Hey, Brouwerssss, nou dan gaan er verschrikkelijke dingen met je gebeuren, als voorbeeld noemde ik dan bijv. “ik sla je in mekaar, ik praat nooit meer met je, ik heb je nooit gemogen” etc. Het gevolg is makkelijk te raden, tot op vandaag krijg ik nog steeds “Hey Brouwerssss ” te horen. Er ontstond een fijne, leuke sfeer. Ik nodigde leerlingen om maar te komen kijken naar die lijst met namen. Dus al die leerlingen kwamen rond het bureau en ik verscheurde de plattegrond. Vanaf dat moment voelde ik me als een vis in het water. We maakten in gezamenlijk overleg enkele afspraken voor tijdens de muziekles. Er kwamen natuurlijk voorstellen om te mogen snoepen, Ik zei: “ja prima maar dan met z.n allen en ik doe mee”!. Maar we maakten ook de afspraak. Dat ieder voor zich zelf moest uitmaken welke muziek je leuk vindt en niet ik. En dat je daar vooruit moest durven komen ook al zou je de enige zijn, en als ik er later achter zou komen dat je dat niet durfde en dus gelogen had, dus dat jij je zelf niet serieus hebt genomen, “Nou jongen, dan praat ik niet meer met je en etc….de leerlingen konden dat rijtje inmiddels zelf al invullen.
Toen werd er op de deur geklopt het hoofd der school wees mij er op dat een lesuur 50 minuten duurde en dat deze leerlingen zo’n tien minuten geleden al bij wiskunde of een ander vak hadden moeten zijn. Bij het weggaan van de leerlingen heb ik toch nog een paar keer “Hey Brouwerssss” gehoord.
Popproject
Mijn manier van lesgeven was niet uit een boekje. Zo van kijk, dit is een viool, mooi vinden. nee de viool kwam het lokaal in en ik liet de leerlingen bijvoorbeeld met z’n tweeën op één viool Vader Jacob op spelen.
Bij een project over achtergrond muziek(Muzak) gingen leerlingen met de hele klas de stad in voor interviews met winkelende mensen. We hebben klassikaal muziek gespeeld zoals ‘Tubular Bells’ en zelfs de ‘Bolero van Ravel’. We hadden het over Klassiek, Gregoriaanse kerkmuziek. Ik organiseerde excursies naar een kerkorgel, en natuurlijk er even op spelen. We hadden het over de dood van Paul Mc.Cartney(complot theorie?) Over Billie Holiday over de menselijke stem en we hebben gezongen, van ‘Yesterday’ tot ‘Laat je katje poepen in een bakkie met zand’. Ik heb twee keer de Inspecteur van het Onderwijs op bezoek gehad. En kreeg complimenten. Kreeg bij mijn afscheid ook complimenten van o.a. collega’s. Een collega vertelde over opmerkingen van haar leerlingen over mij: “als mijnheer Brouwer begint te praten, wil je niet meer dat hij stopt, zo spannend is het”.
Vanzelfsprekend hadden we het ook over ‘Popmuziek’. Maar dan ook in alle facetten. En dat is het ‘Popproject’ geworden. Met iedere klas werd in een schooljaar tijd de platenindustrie nagespeeld. Iedere leerling was betrokken en verantwoordelijk voor het eindresultaat. En dat eindresultaat was een zelf geschreven en geproduceerde popsong. Met alles er op en er aan. Dus een ‘echte’ opname in een studio, fotosessies, videoclip, limousines etc. Er kwamen nationale en internationale artiesten naar de school voor workshops. Het project kwam ruimschoots in de media, is in boekvorm verschenen heeft landelijke prijzen gewonnen en werd genomineerd voor de nationale onderwijsprijs. In ieder geval heeft dit project een voorbeeld functie gehad en navolging! Zie elders op deze site
http://muziekbrouwer.nl/POPPROJECT/
Bronst
En ineens op het pad voor mij stond een hert. Een geweidrager en het burlde. Hoe vaak in de afgelopen meer dan veertig jaar is dat gebeurd? Heel vaak! De eerste keer dat ik herten zag was op de ‘Schaapsallee op de Veluwe Zoom richting observatiepunt de Elsberg. In alle vroegte zag ik herten op de weg staan, of waren het koeien? Koeien in het bos? Ik stopte, stapte uit en wilde er achteraan maar moest eerst door een greppel. Ik was niet alleen even verder op stond een zwijn. En niet zomaar een zwijn, nee een keiler, dus een mannetje. Ik nam een dreigende houding aan en toen ging hij er vandoor, natuurlijk. Ik moest me daarna nog wel verschonen. Mooie tijd die bonst! Meer dan veertig jaar lang.
NB. Rivaliserende Mannen herten lopen eerst al burlend heen een weer voordat ze denken en nou is het genoeg
Eenvoudige versie
Op ongeveer m’n zestiende jaar had ik een melodietje in m’n kop waar hoe dan ik iets mee gedaan moest worden. Dat melodietje was zo geschikt om er een ‘Fuga’ van te maken. ( een soort uitgebreide Canon) muziektheoretisch heel lastig dus dan moet je wel goede huize komen. Na jarenlang steeds weer opnieuw proberen en met nog steeds niet genoeg kennis neem ik genoegen met dit resultaat.
Terminaal
Vriendschap is geluk hebben
Het is niet dat ik dit zelf allemaal wilde opschrijven maar er zijn mensen die in dit zo lange traject wat moest worden afgelegd om dit toch te publiceren daarom dank aan alle hulpverleners en vrienden die het wel belangrijk vonden.
Een tekst die behoorlijk bij me binnenkwam was de tekst van Augustinus(hertaald door Huub Oosterhuis), ‘Om vrede’. De tekst van dit lied staat in de Confessiones / Belijdenissen van Augustinus, hoofdstuk X, paragraaf 27. Dit lied zou ook over mij kunnen gaan.
Veel te laat heb ik jou lief gekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw.
Veel te laat heb ik jou lief gekregen.
Binnen in mij was je, ik was buiten
en ik zocht jou als een ziende blinde
buiten mij, en uitgestort als water
liep ik van jou weg en liep verloren
tussen zoveel schoonheid die niet jij is.
Veel te laat heb ik jou lief gekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw.
Toen heb jij geroepen en geschreeuwd,
door mijn doofheid ben je heen gebroken.
Oogverblindend ben je opgedaagd
om mijn blindheid op de vlucht te jagen.
Geuren deed jij en ik haalde adem,
nog snak ik naar adem en naar jou.
Proeven deed ik jou en sindsdien dorst ik,
honger ik naar jou. Mij, lichtgeraakte,
heb jij doen ontbranden. En nu brand ik
lichterlaaie naar jou toe, om vrede.
Veel te laat heb ik jou lief gekregen
schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw.
Vrede om wie ik ben!
Ik heb er muziek bij geschreven
Opgedragen aan Gerda, Jan en Gertia xxxx
in dank voor wat zelf vertrouwen
ik besef een taal te spreken die door niemand begrepen wordt.
http://muziekbrouwer.nl/ Voor meer informatie